Uitleg stappen samen beslissen in detail

Stap 1. Keuze

In deze stap maakt de zorgverlener de patiënt duidelijk dat er een keuze aan de orde is waarvoor meerdere opties bestaan. De zorgverlener vraagt de patiënt en/of naaste of deze al denkt aan een bepaalde optie of welke optie al is uitgeprobeerd. Het is minder belastend voor de patiënt als geen onnodige opties worden besproken. De zorgverlener zal een afgewezen opties alsnog benoemen als deze denkt dat de patiënt de optie afwijst vanwege onvoldoende kennis of inzicht hierin. Belangrijk is dat de zorgverlener niet meer (maximaal drie) opties in het gesprek presenteert dan een patiënt aankan vanwege beperkingen na een CVA. De drie meest voor de hand liggende opties passeren als eerste de revue. Als er meer opties zijn, presenteert de zorgverlener deze opties gefaseerd, dat wil zeggen dat dit over meerdere gesprekken verdeeld wordt. De zorgverlener presenteert de opties op neutrale wijze, zodat de patiënt zich niet geduwd voelt richting een bepaalde keuze. Vervolgens geeft de zorgverlener aan dat de afweging voor een beslissing samenhangt met de voorkeuren van de patiënt en/of naaste en dat het gaat om een gezamenlijk besluit, waarbij de zorgverlener de patiënt en/of naaste ondersteunt bij het wikken en wegen en de besluitvorming. Deze stap is optimaal afgesloten als er eenstemmigheid is bij zowel de zorgverlener als de patiënt en/of naaste over het keuze-dilemma en de wijze van besluitvorming.

Stap 2. Opties en voor- en nadelen

In deze stap gaat de zorgverlener dieper in op de verschillende opties. De zorgverlener legt voor elke optie op neutrale wijze uit wat deze inhoudt, welke voordelen en nadelen de optie heeft en wat de kans hierop is voor de patiënt. CVA-patiënten hebben minder begrip van kansen. De kansen op voor- en nadelen worden vergelijkend in woorden uitgedrukt, zonder gebruik te maken van getallen (dus geen x op de 100). Bijvoorbeeld het voorkomen van voor- en nadelen is groter, kleiner of gelijk tussen twee opties. Eventueel kunt u in de communicatie met de naasten wel getallen gebruiken. Kansen en risico’s worden bij voorkeur niet in percentages uitgedrukt, maar als x van de 100. CVA-patiënten kunnen ook moeite hebben met sorteren, ordenen en prioriteren van de opties en voorkeuren. De zorgverlener is daarom extra alert op het structureren van het gesprek over de opties met voor- en nadelen. Het bieden van gestructureerde informatie over de opties met voor- en nadelen wordt met beeldmateriaal (figuren, tekeningen) of steekwoorden ondersteund. De zorgverlener ondersteunt waar nodig de cognitieve en communicatieve vaardigheden van de patiënt en/of naaste. Eventueel kan een logopedist betrokken worden bij het gesprek.
Na een CVA kan de patiënt moeite hebben met interpretatie van verbale en non-verbale communicatie (bijv. mimiek, intonatie, figuurlijk taalgebruik). De zorgverlener toetst of de patiënt en/of naaste de informatie begrepen heeft, bijv. door middel van de terug-vertel methode. De zorgverlener of de naaste ondersteunt de patiënt en/of naaste bij het gebruik van een keuze instrument. De uitkomst van deze stap is dat de patiënt en/of naaste een overzicht heeft van de opties en de bijbehorende voor- en nadelen.
Bekijk het volgende interview en beantwoord vraag 12

 

Stap 3. Voorkeuren

In de volgende stap worden de voorkeuren en wensen van de patiënt in relatie tot de opties besproken. Deze stap wordt vaak vergeten of slechts gedeeltelijk doorlopen. Het is een uitdagende maar belangrijke stap. Sommige patiënten weten aan het begin van het proces van samen beslissen al heel duidelijk wat hun voorkeuren zijn, terwijl anderen dit in het begin nog niet weten. Daarom is het belangrijk dat de zorgverlener de patiënt ondersteunt bij het inventariseren van voorkeuren, verwachtingen en zorgen in relatie tot de opties. Gezamenlijk worden de voordelen van de verschillende opties afgewogen tegen de nadelen ervan. Voor een CVA-patiënt kan het lastig zijn om zich een voorstelling te maken wat de voor- en nadelen van de opties voor hem/haar persoonlijk of voor zijn naaste zouden kunnen betekenen (“zich kunnen verplaatsen in de toekomst” en “zich kunnen inleven in de ander”). Mogelijke oplossingen hiervoor zijn een concrete opdracht geven, de voor- en nadelen zo veel mogelijk in het hier en nu vertellen, met hulp van de naaste aanhaken op voorbeelden van vroeger. Als deze oplossingen niet werken, kan de naaste een grotere rol hebben in de besluitvorming. De zorgverlener of de naaste kan de CVA-patiënt ook ondersteunen bij een eventuele invulopdracht van een keuze-instrument (bijvoorbeeld de waardenvragenlijst). Ook kan het helpen om keuzemogelijkheden uit te proberen om voor- en nadelen te ontdekken. Deze stap is optimaal afgesloten als de patiënt en/of naaste een goed beeld hebben over de voor- en nadelen van de diverse keuzeopties voor de patiënt.

Stap 4. Beslissing

Wanneer helder is wat de voorkeuren en verwachtingen van de patiënt zijn over de opties, dan geeft de zorgverlener een samenvatting van de verschillende opties en neemt daarbij de voorkeuren van de patiënt en/of naaste mee. De zorgverlener vraagt aan de patiënt in hoeverre deze al een duidelijke voorkeur heeft. Als de patiënt nog geen voorkeur heeft, dan vraagt de zorgverlener de patiënt of hij/zij aan kan geven welke elementen de voorkeur in diens visie zouden moeten bepalen. Daarnaast vraagt hij in hoeverre de patiënt zelf of diens naaste betrokken willen worden in het nemen van het besluit, waarbij uitstel van de besluitvorming ook een optie kan zijn. Wanneer de patiënt expliciet wenst dat de zorgverlener de beslissing neemt, dan weegt de zorgverlener de voorkeuren van de patiënt daarin expliciet mee.

Wanneer de patiënt de keuze wil maken, weegt de zorgverlener af of deze zich kan vinden in de keus. Zo niet, dan brengt hij zijn argumenten op tafel en vraagt de patiënt ook deze mee wegen in het besluitvormingsproces. De zorgverlener en de patiënt en/of naaste maken afspraken over het vervolg. Deze stap is optimaal afgesloten als er overeenstemming over de beslissing.

Na verloop van tijd, of wanneer de besluitvorming expliciet is uitgesteld, kan er een nieuwe behoefte ontstaan voor het doorlopen van het proces van samen beslissen. De zorgverlener en de patiënt evalueren steeds het proces van samen beslissen en gaan na of de patiënt (nog) tevreden is met de uitkomst.

Tip: Vraag eens toestemming aan de patiënt om een gesprek op te nemen. Luister dit gesprek vervolgens terug en analyseer dit gesprek aan de hand van de OPTION5. Waar ben je tevreden over? Wat maakte dat dit goed ging? Wat zou je de volgende keer beter willen doen? Wat heb je nodig om dit te kunnen verbeteren? Pas dit toe in een volgend gesprek.

Bekijk het volgende fragment over samen beslissen in de CVA zorg en beantwoord vraag 14.